Selecteer een pagina

Januari 2006

1 januari 2006, Bridgetown, Barbados

Het nieuwe jaar begon voor ons enigszins katerig en uitslapend. Je kunt er namelijk bijna niet omheen dat je rumpunch drinkt als limonade en ja… dan kan het hard gaan. Na op het strand gebarbecued te hebben en alvast een seinpistool te hebben gelanceerd, gingen we op weg naar de Ahab, een enorm grote motorsailer in de baai. Daar hebben we de laatste uurtjes van 2005 gevierd. In tegenstelling tot de nieuwjaarsduik begin 2005 in de Noordzee in Scheveningen, was deze dit keer in een heerlijk warme Caribische zee.

We wilden voor ons vertrek naar Tobago nog één ding op Barbados bekijken: het plaatsje Bathsheba, waar de krachtige golven van de Atlantische Oceaan aankomen. Dit was een spectaculair gezicht. De rotsen in de branding zijn helemaal uitgesleten en hellen naar de oceaan toe.

Ruige rotsen aan de Oostkust

4 januari 2006, Barbados – Tobago

Op 4 januari ontplofte er in Bridgetown, tegelijkertijd met het moment dat wij het anker ophaalden, een vuurwerkopslagplaats. Helaas viel daarbij één dode, maar met het kinderdagverblijf aan de overkant van de straat liep het gelukkig goed af.

Grote ontploffing in Bridgetown

5 – 21 januari 2006, Pirates Bay, Tobago

Samen met de Antares en de Catch22 hadden we een vrij relaxte overtocht van 118 mijl en lieten we de volgende dag om 15:00 het anker vallen in Pirates Bay, Tobago. Deze oversteek moest natuurlijk gevierd worden met… een fles champagne. Deze fles werd alleen wel duur betaald, want we kwamen vijf minuten te laat bij de douane om in te klaren. Hiervoor betaalden we “overtime”, waardoor het inklaren 310 TT dollar in plaats van 50 kostte (delen door 7 en je hebt euro’s).

Pirates Bay Tobago

Wat is het hier een paradijs! Toen we na de grote oversteek aankwamen op Barbados (Port St. Charles) zag het eiland er ook erg mooi uit, maar dit slaat alles. We liggen gewoon in het oerwoud. De pelikanen vliegen langs en de ankerplaats wordt verlicht door vuurvliegjes.

De pinautomaat in Charlotteville werkt niet, dus voor “local currency” moesten we naar Scarborough. Deze 1,5 uur durende rit dwars over het eiland was de moeite waard, want het eiland is prachtig. Toen we in Scarborough aankwamen, beseften we dat we blij mochten zijn dat we op de mooie, rustige ankerplaats lagen in Charlotteville in plaats van deze rumoerige stad. Het gaat er hier in het dorpje allemaal extreem relaxed aan toe. Als je ergens vandaag geen zin in hebt, dan doe je het toch gewoon morgen. De mannen hangen maar wat rond—dit noemen ze hier liming—en als ze ’s morgens veel vis gevangen hebben (er is dus geld verdiend), dan zijn ze ’s middags stoned of dronken. Ze leven voornamelijk van de visserij.

Vissen doen ze in polyester bootjes met dikke buitenboordmotoren van 40 pk. Ze slepen een stuk of vier lijnen achter zich aan via de lang uitstekende hengels die vast op de boot zitten gemonteerd. Dit is het seizoen voor kingfish, en we zien de mannen regelmatig binnenkomen met één of meer van deze vissen die minimaal een meter groot zijn.

De vissersboten
De vissers

Op 7 januari was het feest: Imre werd 29. De boot was mooi versierd en de Catch22 en de Antares kwamen al zingend naar de Lady Jean, waar ze Imre feliciteerden en een ananas en kokosnoot cadeau deden. ’s Middags kreeg Imre ook nog wat professioneel visgerei, wat Jasper en Michael bij het lokale mannetje uit de kofferbak hadden gekocht.

Verjaardagsbezoek

Naarmate de avond verstreek, werden de verhalen groter en de mannen spraken voor de volgende ochtend 07:00 uur af om met de dinghy te gaan vissen op kingfish. Het was niet de vraag of ze wat zouden vangen, maar hoeveel, en of ze allemaal wel in de dinghy zouden passen.

’s Morgens om 07:00 uur vertrokken ze. Met twee hengels uit de dinghy voeren ze de open zee op, achter de andere visboten aan. De zee was hobbelig en er kwamen flinke golven over. De lokale vissers hadden hun visstek bij een aantal rotsen, vijf mijl uit de kust. Hier voeren ze als gekken met een snelheid van 10 knopen langs de rotsen, en tussen hen in voer de dinghy van de Lady Jean met de drie mannen op en neer met een snelheid van 4 knopen.

De vissers vonden het tamelijk hilarisch om ons in het rubberbootje met een slakkengangetje door de metershoge golven te zien ploegen, en we werden bij elke passage vriendelijk uitgelachen. Toen onze laatste druppels benzine in de buitenboordmotor verdwenen, waren we genoodzaakt onverrichter zake terug te keren.

De dames konden na de grote verhalen van de vorige avond niet geloven dat we niks hadden gevangen, en om ons gezicht te redden gingen we op bananenjacht. Dit lukte een stuk beter en we kwamen met een paar flinke trossen het oerwoud uit.

We spraken hier ook nog een paar vissers die ons vertelden dat we maar blij moesten zijn dat we geen kingfish hadden gevangen, omdat die waarschijnlijk de hele dinghy had lekgebeten.

De echte vissers

Om toch nog wat vis op het bord te krijgen, gingen we ’s middags de baai nog even door met onze hengeltjes. We kwamen terug met een kleine bonito. De dames waren ondertussen naar het strand geweest en vertelden ons dat de lokale vissers enorm moesten lachen toen ze hoorden dat ze bij de drie mannen in de dinghy hoorden. Ze kregen spontaan een stuk verse kingfish van de barbecue.

Toen we dit hoorden, werd het een prestigekwestie, en er werden plannen gesmeed om twee buitenboordmotoren achter de dinghy te plaatsen en het nog eens te proberen. Helaas kwam dit er niet meer van, maar Jasper en Michael zijn nog wel met Lion mee geweest om de kneepjes van het vak te leren.

21 januari 2006, Pirates Bay naar Bucoo Reef

Op een boot blijft altijd werk te doen, zeker als je er zo intensief leeft als wij. We hebben nu een aantal hele relaxte weken achter de rug op Tobago, maar in die tijd is er weinig aan de boot gebeurd. We hebben hier ook niet echt de kans voor gehad, want op Barbados en Tobago is weinig te krijgen, en de spullen die op Barbados te koop waren, waren daar veel te duur.

Trinidad is een veel groter eiland dat tegen de kust van Venezuela ligt. In tegenstelling tot Tobago is hier van alles te koop, en in vergelijking met bijvoorbeeld Barbados is het erg goedkoop. We besluiten hier dan ook naartoe te gaan om onze grote bootkluslijst af te werken en flink te foerageren, zodat we op de andere, duurdere Caribische eilanden niet zoveel meer hoeven te kopen.

Het vertrek uit Pirates Bay was met gemengde gevoelens, omdat we hier heerlijk hebben gelegen de afgelopen weken. Het betekende ook afscheid nemen van Jasper en Astrid. Zij gaan via Grenada naar Curaçao, en het is onwaarschijnlijk dat we elkaar nog tegenkomen.

De tocht naar Trinidad doen we in twee etappes. Na het vertrek ’s morgens gooien we ’s middags het anker uit achter het Bucoo Reef aan de zuidpunt van Tobago. Dit is een heerlijke ankerplaats: je ligt hier bijna midden op zee, met alleen aan onze noordkant een stukje Tobago. Toch liggen we hier heerlijk beschermd, omdat we achter een gigantisch koraalrif liggen waarop de hoge Atlantische golven een paar honderd meter voor ons breken.

Bucoo Reef

De volgende dag gaan we het rif verkennen. Erachter ligt een mooie lagune waar je niet mag ankeren, tenzij er een orkaan over dreigt te komen—dan is dit hurricane hole een relatief veilige ankerplek. De lagune ligt achter het schiereiland No Man’s Land, een mooie, verlaten strook land met wit strand, palmbomen en andere bounty-eiland ingrediënten. Natuurlijk kun je hier niet weggaan zonder nog even op het rif gesnorkeld te hebben.

23 januari 2006
Om 04:00 uur ’s morgens vertrekken we naar Trinidad. Na een tocht met veel squalls en weinig wind bereiken we ’s middags de Bocca, een smalle doorgang tussen Trinidad en een paar kleine eilandjes tegen de kust van Venezuela. Het mooie uitzicht vanaf de boot deed ons vermoeden dat ook Trinidad een prachtig eiland is.

The Bocca

Een uurtje en een aantal ankerpogingen later lagen we voor anker bij Chaguaramas, het walhalla voor de yachties.

Chaguaramas, het walhalla voor de yachties